top of page
  • Anna van Gerve

Verleden tijd

Een vrouw zit op een stoel met twee armleuningen. Haar hoofd is tussen haar schouders gedoken, alsof haar nek het gewicht niet kon houden. De glimlach op haar gezicht trekt een beetje scheef. De beweeglijkheid en open blik van toen ze negentien was is verdwenen. Haar blonde haar valt over haar schouders als twee gordijnen die niet ver genoeg open geschoven zijn. Ze speelt niet meer, ze geeft les, masterclasses, en maakt nieuwe edities van opnames van jaren geleden. De interviewer vraagt haar naar het Elgar celloconcert.

‘Ik kan alleen maar zeggen dat ik ervan hield,’ antwoordt ze.

‘Waarom zeg je hield?’

Ze houdt haar hoofd een beetje scheef. ’Omdat ik dat deed.’

‘En nu niet meer?’

‘Wat bedoel je nu niet meer?’ vraagt ze verbaasd.

‘Waarom gebruik je de verleden tijd?’

‘Omdat ik het niet meer speel.’

De interviewer vraagt hoe lang het geleden is dat ze het gespeeld heeft. Ze slaat haar ogen neer en is even stil.

‘Dat moet…’ Het licht valt door het raam op haar voorhoofd. Haar wenkbrauwen leggen haar ogen in de schaduw. ‘Dat moet tien of elf jaar geleden zijn,’ zegt ze.

Ze duwt rimpels in de brug van haar neus en blijft hem aankijken. Ze kennen elkaar. Hij filmde haar toen ze tweeëntwintig was, net getrouwd met een pianist en samen met hem het Elgar concert opvoerde. Niet lang daarna kon ze de snaren onder haar vingers plotseling niet meer voelen. Ze was moe, depressief, kreeg moeite met haar spraak en haar fijne motoriek ging zo snel achteruit dat ze concerten moest afzeggen. Toen ze na vier jaar de diagnose Multiple Sclerose kreeg, was ze opgelucht. Eindelijk wist ze zeker dat haar problemen niet psychisch waren. Haar eigen lijf legde haar centrale zenuwstelsel onder vuur, waardoor het steeds minder goed signalen van en naar de hersenen kon doorgeven.

‘En wat heb je al die jaren dat je niet kon spelen gedaan?’ vraagt de interviewer.

‘Ik heb les gegeven.’ Weer die blik naar beneden, die frons. Ze kijkt op. ‘Les gegeven,’ zegt ze nog een keer, alsof ze niet kan geloven dat dat het enige is. Achter haar staat een donkere houten kast.

‘Hoe waren die jaren?’

Ze vertelt dat als je het ooit heel druk had met iets waar je ontzettend veel van hield, het moeilijk is om iets proberen te herbouwen wat de moeite waard voelt. Dat was haar enige taak: herbouwen. Ze maakt haar dagen zo vol mogelijk. Ze wil niet zitten kniezen dat ze niet meer kan wat ze vroeger kon. Terwijl ze praat liggen haar handen onbeweeglijk in haar schoot. Zou ze ze helemaal niet meer kunnen gebruiken? Kan ze nog een kop thee vasthouden of haar tandenborstel? Kan ze knoopjes dichtmaken, ritsen, een deur van het slot halen, haren kammen, de kraan opendraaien, een pen vasthouden, iets aanwijzen, de planten water geven, naar iemand zwaaien, de bladzijde van een boek omslaan, een cadeau openmaken, een poes aaien of een hond? Haar lange haar valt steeds verder voor haar gezicht. Ze schudt het met een beweging van haar hoofd naar achteren.

‘Kun je lezen?’ vraagt de interviewer.

Ze drukt haar lippen op elkaar.

’Nee,’ zegt ze, ‘maar ik heb vrienden die me komen voorlezen.’


***


Ik hoor mijn moeder in de badkamer en de duiven op het dak. Mijn vader is al lang de deur uit. Hij begint zo vroeg mogelijk met werken om voor de files uit te kunnen rijden en rond etenstijd weer thuis te zijn. Sinds mijn eerste afspraak bij de neuroloog heb ik een nieuw ochtendritueel. Als ik wakker word wiebel ik met mijn tenen en trek daarna voorzichtig mijn benen op tot ze in een hoek staan. Zolang ik niet weet wat er mis is met mijn lijf, bereid ik me voor op de dag dat ik plotseling niet meer kan lopen. Het duurt nog weken tot alle onderzoeken en scans achter de rug zijn. Andere zeventienjarigen dromen over wat ze gaan studeren, in welke stad ze op kamers willen en waar en wanneer ze hun eerste echte liefde tegen zullen komen. Ik lig op mijn rug, de deken opgetrokken tot aan mijn kin. De wekker is net gegaan. Mijn moeder is al beneden. Ze maakt ontbijt. Ik recht mijn schouders en rol me op mijn zij. De dag kan beginnen. Mijn benen doen het nog.




30 weergaven0 opmerkingen
bottom of page