Anna van Gerve
schrijver, beeldend kunstenaar
projecten
Kaplum. Speels en fantasierijk design voor de kleine ontdekker
Samen met Alper Demir vorm ik sinds begin 2017 het ontwerpersduo Kaplum. We zijn beiden afgestudeerd in Beeldende Kunst aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam en maken producten van hout en textiel voor baby's, kinderen en ouders. Sinds we in 2016 een zoon kregen, zien we van dichtbij hoe kinderen de wereld ervaren; vol kleur en avontuur. Onze ontwerpen sluiten hierbij aan.
Al onze producten ontwerpen en maken wij zelf. We gebruiken zorgvuldig geselecteerde duurzame en gecertificeerde natuurlijke materialen. Om de fantasie van kinderen alle ruimte te geven, gebruiken we eenvoudige vormen en kleuren. Veel van onze inspiratie halen we uit de abstracte kunst.
Onze producten zijn niet alleen aantrekkelijk voor kinderen om mee te spelen, maar ook mooi vormgegeven objecten waar iedereen van kan genieten. Omdat we op geen enkele manier willen bijdragen aan het probleem van plasticvervuiling, zijn al onze producten, verpakkingen en promotie-materialen volledig plasticvrij.
​​
Onderzoeksproject Bouwen voor biodiversiteit
Vanaf januari tot en met april 2015 heb ik deelgenomen aan het Building for Biodiversity Research Project, opgezet door landschapsarchitect Maike van Stiphout en architect Mathias Lehner. Hierin onderzocht een team van biologiestudenten van de Universiteit van Leiden, studenten van de Academie van Bouwkunst, jonge ontwerpers en ik als architectuurhistoricus de mogelijkheden om de biodiversiteit in steden te verhogen.
Ik heb onder andere gewerkt aan analyses van broedplaats de Ceuvel (Amsterdam) en van Lewenborg (Groningen). De Ceuvel is een duurzaam project dat ontwikkeld wordt op een voormalige scheepswerf waarvan de grond sterk vervuild is. Er is een park aangelegd dat de komende tien jaar de grond zal zuiveren. Lewenborg is een wijk in Groningen waarvan het openbare groen van 1973 tot en met 1983 door beeldend kunstenaar, tekenleraar en cultuurfilosoof Louis le Roy samen met de bewoners is ontwikkeld. Inmiddels is het uitgegroeid tot een rijk en gevarieerd gebied waarin bewonersparticipatie de grote drijvende kracht is.
Timeline Towards Biodiverse Cities
Binnen het onderzoeksproject Bouwen voor biodiversiteit heb ik gewerkt aan een tijdlijn (van 1920 tot heden) waarin alle projecten, personen, publicaties en gebeurtenissen zijn opgenomen die van belang zijn voor een ontwikkeling naar biodiverse steden.
Op het moment staat Nederland niet bekend als een land dat erg progressief of actief is wanneer het aankomt op het verhogen van biodiversiteit in de stad. Dit is echter niet altijd zo geweest. In de jaren zeventig had Nederland een voortrekkersrol op het gebied van ecologisch groen in de stedelijke context. Vanuit Engeland en Zweden werden excursies ondernomen naar Nederlandse projecten, er werden verslagen geschreven, symposia en workshops georganiseerd en projecten in eigen land ontwikkeld. Dit gegeven is de aanleiding geweest voor het maken van de tijdlijn.
De Kennedylaan in Heerenveen, een project waar Le Roy in 1966 mee begon
‘Nu keiharde hoekige steden het landschap binnendringen moet de natuur iets terug doen. Met een soort jungletactiek zou de natuur zich in de steden moeten voortwoekeren en zorgen voor kathedralen van bomen, struiken en planten.’ Zo lichtte de beeldend kunstenaar, tekenleraar en cultuurfilosoof Louis Guillaume le Roy (1924-2012) in 1970 zijn ideeën over openbaar groen toe. Hij was op dat moment in de media onder de aandacht gekomen door een spraakmakend project in Heerenveen. In een saaie nieuwbouwlaan was deze ‘wilde tuinman’ bezig een kilometer lange middenberm om te toveren tot een dicht begroeide strook die zich zou ontwikkelen tot woud.
In zijn cultuurfilosofische boek 'Natuur uitschakelen – natuur inschakelen' (1973) betoogde Le Roy dat de houding van de mens tegenover de natuur moest veranderen van een controlerende in een respecterende. Niet spitten, niet sproeien, niet snoeien, was zijn devies. ‘Laat groeien wat groeit en beperk het menselijk ingrijpen tot de allernoodzakelijkste handelingen – de natuur ordent immers zichzelf,’ schreef hij. Door van de natuur zelf uit te gaan, kon volgens Le Roy een rijker en complexer natuurlijk systeem ontstaan, dat in staat was zichzelf zonder onderhoud in stand te houden. Complexiteit en zelforganisatie maakte hij tot centrale noties in zijn gedachtegoed en praktijk.
In deze scriptie is enerzijds gezocht naar een antwoord op de vraag hoe Le Roy de noties complexiteit en zelforganisatie in zijn gedachtegoed heeft verwerkt en in praktijk heeft gebracht. Anderzijds is onderzocht hoe Le Roy zich daarmee verhield tot de contemporaine theorie en praktijk van stedelijk groen.
Masterscriptie Plantsoenrevolutie. Complexiteit en zelforganisatie in de openbaar groen projecten van Louis G. Le Roy (1924-2012)
Serviceflat het Fregat (1978-79, A. Alberts) in Zoetermeer
Onderzoek binnen het International New Town Institute naar erfgoed in de groeikernen (1966-1988)
Op initiatief van het International New Town Institute, een onderzoeksinstituut in Almere dat erop gericht is de kwaliteit te verbeteren van de wereldwijde stedelijke ontwikkeling, heb ik samen met Anne Merkx een overkoepelend onderzoek opgezet naar groeikernenarchitectuur uit de jaren zeventig en tachtig. Hypothese van dit onderzoek is dat de welvaartsstaat uitzonderlijke initiatieven en experimenten in de bouwkunst heeft gestimuleerd.
De studie is enerzijds een cultuurhistorisch onderzoek naar de relatie tussen de welvaartsstaat en de architectuur in de groeikernen. Anderzijds is het een inventarisatie van wat er destijds in de groeikernen is gebouwd en de mogelijkheid om deze architectuur de status van cultureel erfgoed te geven.
Hoewel de welvaartsstaat een periode is die politiek en sociaal voorbij is, blijven de voormalige groeikernen zich ontwikkelen. Vrijwel al deze steden zijn in de afgelopen jaren intensief gaan nadenken over hun toekomst. Ze maakten of maken structuurvisies voor 2020 of 2030, vernieuwen het centrum of breiden het uit, voegen nieuwe woningen toe en beginnen na te denken over het slopen van gebouwen uit de jaren zestig, zeventig en tachtig. Juist omdat er nu zoveel veranderingen plaatsvinden, is het noodzakelijk geworden om kritisch te kijken naar wat er behouden zou moeten blijven.
Onderzoeksproject John Bergmans (1892-1980)
Binnen de onderzoeksgroep Bergmans, die te Wageningen (in samenwerking met de Nederlandse Tuinenstichting, Speciale Collecties Bibliotheek Wageningen UR en Stichting Bonas) het oeuvre van tuinarchitect John Bergmans (1892-1980) in kaart brengt, heb ik in 2013 onderzoek gedaan naar Bergmans' villatuinen in vergelijking tot de villatuinen van Tersteeg (1876-1942) en Mien Ruys (1904-1999). Dit onderzoek resulteerde in oktober 2013 in de publicatie 'De tuin als buitenkamer. Een vergelijking van drie tuinarchitecten in het Interbellum; Bergmans, Tersteeg en Ruys' in Cascade Bulletin voor Tuinhistorie. In het artikel laat ik zien dat Bergmans niet alleen een ‘plantenman’ was, maar wel degelijk ook vanuit zijn eigen ontwerpprincipes werkte.
Verhaal voor filminstallatie Kloof van Leonie Muller
In juni 2014 was in de Pelicaenhoeve, een authentieke Vlaamse schuur in Chaam, de filminstallatie Kloof van videokunstenaar Leonie Muller te zien. De film is gebaseerd op het verhaal Klimop dat ik speciaal voor dit project heb geschreven. In Klimop ontmoeten jeugdvrienden Boris en Olaf elkaar na jaren weer in het dorp waar ze zijn opgegroeid. Het is een verhaal over verhoudingen tussen mensen, hoe ze om elkaar heen draaien, tegenover elkaar staan, de juiste afstand proberen te vinden en elkaar nooit raken. Leonie Muller heeft met Kloof een film gemaakt die balanceert op de grens van autonome videokunst en klassieke fictie-film. De toeschouwer kan rondlopen tussen een opstelling van vier schermen die ieder een ander perspectief van hetzelfde verhaal laten zien.