Er klinkt gestommel op de trap. Vier kindervoeten. Ik hoor een deurklink en lades die open worden getrokken.
‘Ik heb echte haaientanden,’ zegt S, ‘zelf gevonden op het strand.’
Zijn beste vriend praat te onduidelijk om hem vanuit onze slaapkamer te kunnen verstaan. Ik draai me op mijn zij. Het is achter in de middag. Ik probeerde beneden bij de kinderen te zijn, maar mijn ogen vielen dicht. Dus nu houd ik ze luisterend in de gaten. Plotseling schiet mijn deur open.
‘Ah hier ben je!’
S duikt voorover op het matras. Zijn haar valt als een gouden krans om zijn hoofd.
‘Waarom lig je nou in bed?’ vraagt zijn vriend. Hij struikelt nog altijd over de -r. Soms slaat hij hem gewoon over, soms concentreert hij zich en laat hij de letter lang over zijn tong rollen. Zijn linker oog dwaalt een beetje af achter zijn ronde brilletje.
‘Ik voel me niet helemaal lekker,’ zeg ik, ‘dus ben ik even gaan liggen.’
Hij kruipt naast S op het matras en leunt op zijn ellebogen. Ze vertellen over pissebedden, kwallen en naaktslakken. De zon schijnt door de gordijnen. Het voelt als een picknick op een deken, waarbij de kinderen verderop spelen en af en toe even komen aanwaaien. Net zo plotseling als ze kwamen, zijn ze ook weer weg. Ze hebben de deur op een kier laten staan en lopen bonkend naar beneden.
‘Mama is elke dag ziek,’ hoor ik S uitleggen, ‘echt elke dag! En dat komt heel weinig voor.’ Hij trekt de -ee van heel zo lang uit als hij kan. ‘Ze heeft hier een litteken.’ Ik zie voor me hoe hij met zijn hand zijn borstkas doormidden splijt. ‘Dat hebben ze helemaal opengesneden. Maar dan krijg je een prik en voel je er niets van. Echt volkomen niets.’
De manier waarop hij praat, met een iets lagere stem dan hij eigenlijk heeft, verraadt hoe volwassen en belangrijk hij zich voelt. Hij zei laatst dat hij echt een goede verteller is en hij heeft gelijk. Hij is zo goed dat ik soms dagenlang in een verhaal geloof dat nooit gebeurd is. Maar nu vertelt hij zijn vriend precies hoe het zit.
Comments