top of page
  • Anna van Gerve

Kwallenberg

‘Blijf maar lekker zitten mama.’

Er landen dikke pakken zand achter mijn rug. S maakt een berg waar ik tegenaan kan leunen. Hij pakt de handdoek van mijn schouders, drapeert hem over zijn werk heen en rent terug richting de zee. Daar staat A tot aan zijn knieën in een kuil. Hij krijgt de schep in zijn handen geduwd.

‘Goed zo papa!’ roept S. Hij staat te springen en grootse gebaren te maken. Dan rent hij weer naar mij.

‘Alles uit, alles uit! Er komt zo water in onze kuil, ik ga zwemmen!’

Hij steekt beide armen in de lucht.

‘Ik geef me over,’ zeg ik.

‘Wat?’

‘Ik geef me over. Als je je armen zo in de lucht steekt...laat maar.’

Ik trek de trui over zijn hoofd en zijn korte broek over zijn knieën. De golven zijn niet zo hoog, maar de zon ook niet. Vanavond is er onweer voorspeld.

‘Niet doen!’ roept A, maar S is al gesprongen. Hij glundert. De kuil heeft hem opgeslokt. Zijn voeten worden nat. Ze hebben de zee bereikt. Ik lig op mijn zandhoop. Wat als ik niet kon opstaan? Als ik hiernaartoe gereden was en naar het strand gedragen? Ze zorgen dat ik goed lig, mijn boek heb, een pen, een notitieblok, een fles water en gaan dan hun gang. Ik kan het me te gemakkelijk voorstellen. Dat maakt me soms bang. S brengt me schelpen die hij mee naar huis wil nemen. Hij legt ze op de handdoek neer, naast mijn benen.

‘Goed voor zorgen hè?’

Ik ben zijn bewaker. Vlak voordat hij zich omdraait kijkt hij plotseling heel serieus. ‘Wil je mijn bad zien?’ vraagt hij.

‘Kom, laat me je bad zien,’ zeg ik.

En dan sta ik op, heb ik weer werkende armen en benen en ben ik weer deel van mijn gezin. De golven duwen het zonlicht vooruit totdat het breekt. Ik zit terug op mijn plek. S heeft een kwal gezien. Samen met A staat hij eroverheen gebogen. Ze zijn allebei even wit. A wijst. S haalt de schep. Hij kijkt om naar mij.

‘Er zijn kwallen!’ roept hij.

De schep trekt een lijn achter hem aan. De mannen gaan aan het werk. S rent heen en weer langs de branding.

‘Daar weer een kwal! Gooi maar op de kwallenberg! Bovenop de top!’ Papa! Daar, nog één! Ho, je stapte er bijna op. Mama, papa stapte bijna op een kwal!’

A kijkt af en toe lachend naar me om. Links van ons wordt de lucht steeds dieper blauw. Er is bijna niemand meer. Ik graaf mijn voeten in het zand. S staat als een kleine kopie naast zijn vader, rug recht, schouders naar achteren. Samen kunnen ze alles aan. De zee rolt over hun voeten. A tilt S hoog op voor de golven. Hij gilt en klemt zijn benen om die van zijn vader. Ze voelen dat ik er ben. Het is een prachtig toneelstuk. Ze zijn net zoveel met z’n tweeën als met mij.





28 weergaven0 opmerkingen

Comments


bottom of page